Sport en Marie-Anne, we hebben hier te maken met een klassieke haat-liefdeverhouding. Het sporten kreeg ik niet van huis uit mee. Passief wel; met mijn vader keek ik urenlang naar voetbalwedstrijden op televisie. Als hij niet thuis was, schreef ik ellenlange wedstrijdverslagen in een schriftje. Vooral om hem te plezieren, maar ik verdenk ‘m ervan dat hij ze nooit helemaal las. Wat actiever werd het toen mijn beste vriendinnetje op de basisschool mij vroeg om mee ‘op tennis’ te gaan. Een uurtje les per week en af en toe een toernooi of uitkomen in de clubcompetitie. Mijn ouders zag ik niet zo vaak langs de baan. Daar bleef het bij.

In mijn studietijd, we schrijven de jaren tachtig, zong Olivia Newton John ‘Let’s get physical’. Nogal inspirerend zo’n kittig haarbandje en een lekkere beat. Het fenomeen ‘joggen’ kwam vanuit de Verenigde Staten overgewaaid en de bijpassende joggingpakken deden hun intrede. Ik herinner mij een mintgroene versie waarin ik me erg hip en sportief voelde.

Als mijn studentenbudget het toeliet, bezocht ik de sportschool voor wat fitness of een lesje aerobics. Maar op dat moment, jong van lijf en leden, was er nog zoveel meer te ontdekken in het leven. Mannelijke medestudenten, de kroegen in studentenstad Tilburg en mijn studie journalistiek. Laten we zeggen dat sport niet bepaald de rode draad in mijn bestaan was (en dan druk ik me eufemistisch uit).
Ik maak een sprong in de tijd. In 2000 werd ik geveld door een burn-out. Te hard gewerkt, te lang doorgelopen met vage klachten en wat privé-gedoe (lees: scheiding). Van mijn werkgever kreeg ik een re-integratie-traject aangeboden.

Naast fysiotherapie (ademhaling) en psychotherapie kwam ik aanraking met yoga en meditatie. Ook kreeg ik te horen dat sporten me goed zou doen. Zo ‘kon ik uit mijn hoofd komen’. En verdomd! Dat werkte. De yoga was een openbaring: eindelijk een manier gevonden waarbij ik kon ontspannen. Er ging een wereld voor me open. Waar ik eerst nogal sceptisch tegen het hele fenomeen aankeek, merkte ik nu hoeveel baat ik had bij de wekelijkse sessie op mijn matje. Ik eindige steevast in slaap onder een warme deken en werd dan wakker van mijn eigen gesnurk. Dat dan weer wel. Ook probeerde ik elke avond te mediteren en sportte ik twee keer in de week onder begeleiding van een trainer op een sportschool. Jezelf in het zweet werken en daar dan van opknappen ook. Vooraf moest en moet ik vaak de spreekwoordelijke schop onder mijn kont krijgen (‘Want oh, wat zit die bank lekker!’) maar na de training is er steevast dat gelukzalige gevoel. Endorfine, serotonine; ik weet niet wat er vrij komt maar wat voelde ik me goed. Snel kon ik weer aan het werk. Sindsdien heb ik me voorgenomen te blijven bewegen.

Olivia Newton John is vervangende voor opzwepende dreunen van bij voorkeur Bruno Mars. Het liefst beweeg ik in de buitenlucht maar (daarover een volgende keer meer) als dat niet lukt , binnen. De hoeveelheid ontwikkelingen, trends en uitvindingen op fitness- en sportgebied sinds 2000 is eindeloos. Van Pilates tot hartslagmeters. Van 7-minuten-app op je smartphone tot personal trainer: de lijst is onuitputtelijk en veranderlijk. Maar hoe trendy de outfit inmiddels ook is is, voor mij nog steeds een lekkere oude (mintgroene) joggingbroek: gun jezelf beweging. Geef jezelf dat kado. Bij mij is de burn out weggebleven.

 

Marie-Anne van Stijgeren

× Stuur ons een WhatsApp